Iedereen heeft wel een keer de uitspraak gemaakt: “vroeger kwam ik wel met m’n handen bij de grond.” of “vroeger kon ik zo mijn been in m’n nek leggen.” Dit zijn uitspraken die met mobiliteit te maken hebben, vaak ook lenigheid genoemd. Wat verstaan we dan precies onder mobiliteit? Mobiliteit is de totale beweging die een gewricht kan maken. Je hebt mobiliteit nodig om alledaagse activiteiten uit te kunnen voeren. Denk bijvoorbeeld aan een voorwerp uit het bovenste keukenkastje pakken of je veters kunnen strikken zonder op een stoel te hoeven zitten. Zonder een goede mobiliteit kunnen dit soort dingen moeilijk worden.
Een gewricht kan beperkt raken door het gewricht zelf, door spieren of door het gewrichtskapsel. Een beperkte mobiliteit kan meerdere gevolgen hebben. Activiteiten kunnen beperkt raken, er kunnen pijnklachten ontstaan en het kan beperken in je sportprestaties. Pijnklachten kunnen veroorzaakt worden doordat een gewricht blokkeert en vervolgens niet goed meer kan bewegen. Er kunnen ook pijnklachten komen doordat er gecompenseerd moet worden vanuit andere gewrichten om activiteiten uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan het voorbeeld van hierboven met het keukenkastje. Als je arm niet goed naar boven kan reiken dan ga je compenseren door je schouder op te trekken, zodat je er toch nog bij komt. Hierdoor worden andere structuren, spieren of gewrichten anders gebruikt dan ze gewend zijn. Dit kan leiden tot een overbelasting, wat voor pijnklachten kan zorgen.
Een mobiliteitsbeperking kan ook je prestaties beïnvloeden. Als je een beperkte enkel buiging hebt kun je met een squat niet zo diep doorzakken als je zou willen. Hierdoor moet je vanuit andere structuren harder werken om dieper te komen en ook weer omhoog te komen. Wanneer de mobiliteit van een gewricht goed is kan het gewricht tot in de uiterste stand bewegen waardoor er uiteindelijk meer kracht kan worden geleverd en er minder gecompenseerd wordt door andere structuren.
Mobiliteit kun je vergroten door te rekken. Dynamisch en statisch rekken zijn de twee vormen die het meest gebruikt worden. Het verschil tussen deze twee vormen is dat het bij dynamisch in beweging wordt gerekt en bij statisch houd je de rek op één moment vast. Wat gebeurt er dan bij rekken en wanneer gebruik je welke vorm? Als je rek op een spier aanbrengt dan wil hij zich door middel van een reflex weer samentrekken. Hiermee kun je de spanning van een spier beïnvloeden. Bij dynamisch rekken wakker je dit reflex aan, waardoor de spier geactiveerd wordt om kracht te gaan leveren. Bij statisch rekken doof je dit reflex waardoor de spier ontspant. Dynamisch rekken kun je dus goed gebruiken in je warming-up voor je training of wedstrijd. Statisch rekken daarentegen kun je het beste doen wanneer je niet direct daarna een activiteit hoeft uit te voeren.